Lichaam of geest?

Door Eric-Wubbo Lameijer

Voorstanders van sport op school hebben het niet makkelijk. Hoewel gymlessen voor velen van ons een vast onderdeel waren van de schooltijd, is die traditie aan het wankelen. In Amsterdam bijvoorbeeld wordt de gymzaal van de Holendrechtschool gesloopt, officieel wegens hangjongeren, een andere sportzaal is tot nader orde gesloten vanwege lekkage. In andere landen, zoals de Verenigde Staten (VS), wordt gymnastiek vaak minder subtiel verminderd, of zelfs afgeschaft.

Voor deze ondergang van gym zijn twee redenen. Allereerst is gymnastiek een relatief duur vak door de extra verzekeringen, het onderhoud van de gymzalen, apparatuur, enzovoorts. Ten tweede gaat gymtijd ten koste van lestijd van vakken waar scholen wèl op worden afgerekend: taal, rekenen en de andere kernvakken.

Over het financiële argument valt moeilijk te twisten. Gym is duurder dan andere lessen. Het probleem zit hem in het tweede argument. Het klinkt logisch dat minder tijd voor gym en meer tijd voor ‘normale’ vakken de prestaties in deze vakken verhoogt. Maar wetenschappelijk onderzoek lijkt juist aan te tonen dat het andersom is: uit een compilatie van 850 wetenschappelijke studies (Strong et al. 2005) blijkt sport naast de positieve effecten op de lichamelijke gezondheid blijkt óók de prestaties van leerlingen in de andere schoolvakken licht te verhogen, zelfs als de tijd voor sport van die van de normale lessen afgaat!

Waarom dat zo is, is nog niet helemaal duidelijk. De voordelen van sport lijken te komen omdat het geheugen en de concentratie van de kinderen licht verbetert en ze zich beter gedragen in de klas. De kinderen gebruiken daardoor de lestijd efficiënter. De effecten op concentratie zijn gemeten: kinderen met een goede conditie gebruiken een groter deel van de hersenen als ze zich op een probleem concentreren, en houden het concentreren langer vol (John Medina, ‘Brain Rules’). Daarnaast lijkt het erop dat, tenminste in muizen, beweging de productie stimuleert van het eiwit BDNF (‘Brain Derived Neurotropic Factor’)]. BDNF zet zenuwcellen aan tot groeien en bevordert ook het ontstaan van nieuwe zenuwcellen, vooral in de hippocampus, het hersengebied dat leren en geheugen coördineert.

Daarnaast lijkt sport ook te helpen de emoties te reguleren; het vermindert depressie en angstgevoelens (Strong et al., 2005). Onderzoekers denken ook dat daarom van alle leerlingen pubers het meeste profiteren van sport voor hun schoolprestaties, omdat sport ervoor zorgt dat angstige gevoelens verminderd worden, waardoor er mogelijk meer aandacht overblijft voor school.

Dit maakt het ‘gymprobleem’ voor schoolbesturen uiteraard eerder groter dan kleiner. Het is niet leuk tegen ouders te moeten zeggen dat je wegens geldgebrek sport moet verminderen en dat de kinderen daardoor waarschijnlijk iets minder goed gaan leren. Het intellect is helaas geen geïsoleerde eenheid, los van het lichaam. Toch zou het goed zijn als de effecten van sport op schoolprestaties breder bekend zouden worden. Geldgebrek zal er altijd zijn, maar ouders, scholen en overheid zouden wel de handen ineen kunnen slaan om sport zoveel mogelijk op het programma te houden en oplossingen te bedenken voor de kosten ervan. Want als we kinderen willen opstuwen tot de top van hun cognitieve kunnen, lijkt sport een noodzakelijk deel.

Verder lezen:
- Medina, J. (2008). Brain Rules. Seattle: Pear Press. - Hoofdstuk 1 is aan het effect van lichaamsbeweging op hersenfunctie gewijd.
- Hattie, J. (2008). Visible Learning, beschrijft een groot aantal meta-studies, met als conclusie dat sport, zelfs als de sporttijd van lestijd afgaat, nog steeds voordelig is voor de prestaties in de andere vakken.
- Een uitgebreide opsomming van wetenschappelijk onderzoek naar beweging kan worden gevonden op http://www.saferoutespartnership.org/mediacenter/229925/231169
- In Nederland geeft de KCSB (Kenniscentrum Sport en Bewegen) op aanvraag toegang tot vele wetenschappelijke artikelen over de effecten van sport – daarnaast bieden ze praktische steun en proefprogramma’s aan geïnteresseerde scholen.
- Opvallend was overigens ook dat in een studie die topwetenschappers onderzocht (“Correlations Between Avocations, Scientific Style, Work Habits, and Professional Impact of Scientists”, Robert S. Root-Bernstein; Maurine Bernstein; Helen Garnier), topwetenschappers, onder wie Nobelprijswinnaars, vaker leken te sporten dan hun middelmatige collega’s; het is dus mogelijk dat zelfs de meest briljante geesten nog van lichaamsbeweging profiteren.

___

Deze blog maakt onderdeel uit van de blogreeks ‘Toekomst in het onderwijs’, waarin auteur Eric-Wubbo Lameijer de meest interessante en innovatie ontwikkelingen op het gebied van onderwijs deelt.