Een andere methode om een vreemde taal te leren
Door Eric-Wubbo Lameijer
Als je naar schoolboeken kijkt lijkt er één gouden weg te zijn om een vreemde taal te leren: een leerboek met simpele dialogen die je met een klasgenoot moet naspreken, een blok grammatica met bijbehorende oefeningen en een woordenlijst om te leren voor de volgende les. Of je nou je eerste les Frans krijgt, je een door een Amerikaan geschreven leerboek Japans bestelt, of als asielzoeker bij vluchtelingenwerk zit, de lesmethoden lijken zo erg op elkaar dat dat de enige praktische methode lijkt om een vreemde taal te leren. Totdat je van het “boekenvloed”-project hoort.
“Boekenvloed” (book flood) experimenten zijn een aantal jaren geleden uitgevoerd in ontwikkelingslanden als Fiji en Samoa, waar goed opgeleide docenten Engels zeldzaam waren. Engelse les werd op de gewone manier gegeven (boeken met korte teksten, woordenlijsten (en grammaticaoefeningen), maar de resultaten waren niet bijster bemoedigend; op het platteland van Fiji haalde maar 37% van de kinderen het Engelse examen. Het ‘book flood’ project was een van de pogingen om daarin verandering te brengen.
Het experiment liep als volgt: experimentele scholen werden van meer dan honderd Engelse kinderboeken van verschillende niveaus voorzien, en de docenten werden opgeleid om daar effectief gebruik van te maken. In plaats van de reguliere lessen Engels moesten de kinderen 20-30 minuten per dag stil lezen in een boek naar keuze, soms werden de boeken ook besproken.
Hoewel het ‘book flood’ programma niet meer tijd kostte dan de reguliere Engelse lessen, waren de resultaten indrukwekkend. In plaats van de 37% van de controleschool-leerlingen van die het Engelse examen haalden, was dat 75% in de boekenvloedscholen. Vooral de kwaliteit van het geschreven Engels steeg verrassend sterk; de modale score in de boekenvloedscholen was 9/10, met zinnen als:
“One morning when Luke’s mother was washing, and the men were drinking yaqona, Luke was boiling the water.”
en
“One day, Tomasi’s mother was washing clothes beside the river, Tomasi’s father was drinking yaqona under a shady tree, Tomasi was cooking the food beside their house, and his brother was carrying buckets of water.”
Vergelijk dat met de kinderen die reguliere Engelse les kregen en scores van rond de 2/10 haalden, met zinnen als:
“Is ther was the women in the tree. mothe sitg in the tree there was a looking at hes mother….”
en
“One day morning their were a house any village by the sea ….”
Kennelijk had de langdurige blootstelling aan teksten ervoor gezorgd dat de boekenvloedleerlingen grammaticale constructies automatisch goed toepasten, net zoals kinderen de grammatica van hun moedertaal lijken te leren door uitgebreide blootstelling eraan.
Nu is Nederland geen ontwikkelingsland en horen en lezen kinderen hier veel meer Engels via televisie en internet dan kinderen in Fiji of Samoa. Boekenvloedprojecten zijn hier dus waarschijnlijk onnodig. Toch lijkt het book flood project een paar interessante lessen te hebben er voor degenen onder ons die talen leren of onderwijzen:
- Grammatica wordt kennelijk voor een groot deel automatisch aangeleerd door blootstelling aan taal. Het zou nog steeds kunnen dat grammaticaoefeningen nut hebben, maar misschien moeten ze minder en later worden toegepast dan nu gebeurt, als leerlingen al door intensieve blootstelling aan de taal een basaal ‘grammaticagevoel’ hebben ontwikkeld.
- Het hebben van plezier in de lessen lijkt belangrijker te zijn dan een cognitief optimaal ontwerp van de leerstof. Iets dergelijks zagen we ook bij sport op school, waarbij sporttijd de cijfers voor andere vakken verhoogde omdat fitte kinderen zich beter konden concentreren, wat de verminderde lestijd compenseerde.
Het is voorlopig niet te verwachten dat Westerse docenten hun leerboeken, tussentijdse woorden-overhoringen en grammatica-drills uit het raam zullen gooien. Maar het lijkt wel een goed idee om leerlingen vroeg te laten beginnen met het lezen van ‘echte’ teksten, ze hun leesstof zelf te laten kiezen en het boeken lezen voor een deel in de les te laten doen, zodat toekomstige leerlingen misschien niet meer leesboeken gaan kiezen die zo dun mogelijk zijn, maar boeken kiezen die ze zelf leuk vinden, en zo de taal leren, niet omdat de docent dat zo graag wil, maar omdat ze willen weten hoe het verhaal afloopt.
Meer lezen:
- Rapportage over het Fiji-boekenvloedproject
- Boekenvloed in Samoa
- Het boekenvloedproject en ander onderzoek naar methoden om vreemde talen te leren worden ook besproken in het boek ‘Learning Vocabulary in Another Language’, I.S.P. Nation, Cambridge University Press, 2001.
- Een interessant ‘bijverschijnsel’ in Fiji was overigens dat leerlingen in de boekenvloed-scholen ook beter presteerden in hun eigen taal en in wiskunde; hoewel de auteurs niet konden zeggen waar dat precies aan lag, suggereerden ze dat het zou kunnen komen omdat de leerlingen met meer plezier naar school gingen; een alternatieve verklaring zou zijn dat ‘leuke’ activiteiten minder concentratievermogen kosten dan saaie activiteiten, en dat de scholieren dus meer energie over hadden voor de andere lessen.
___
Deze blog maakt onderdeel uit van de blogreeks ‘Toekomst in het onderwijs’, waarin auteur Eric-Wubbo Lameijer de meest interessante en innovatie ontwikkelingen op het gebied van onderwijs deelt.