Docent in een doosje
Door Eric-Wubbo Lameijer
Onderwijs op afstand is ouder dan je misschien zou denken. In 1728 al verscheen een advertentie in de Boston Gazette, door ene Caleb Phillips. Deze docent van een nieuw type steno bood aan wekelijks lessen per post te versturen.
Docenten hebben sinds de tijden van meneer Phillips steeds meer mogelijkheden gekregen om verre leerlingen te bereiken: naast post ook radio, internet-video's en video-conferencing. Maar ondanks deze technische vooruitgang van de afgelopen 300 jaar lijkt leren op afstand nog steeds geen volwaardige concurrent voor de klassieke klas. Het lijkt eerder een noodmaatregel als regulier onderwijs niet mogelijk of niet praktisch is, bijvoorbeeld als kinderen ver van school wonen (‘Schools of the Air’, Australië), als de kinderen voortdurend van woonplaats verwisselen (De Rijdende School, voor circus- en kermiskinderen), of nu door het coronavirus.
Het verrassende is echter dat onderzoekers er tot dusver niet in geslaagd zijn een fundamenteel verschil te vinden tussen de resultaten van ‘live’ klassikaal onderwijs versus onderwijs op afstand. Een van de eerste studies was die van Hall en Cushing in 1947, die dachten dat film effectiever zou zijn dan reguliere instructie. Daarom verdeelden ze studenten in drie groepen: één kreeg de film te zien, één werd klassikaal onderwezen, en de derde groep kreeg een werkboek om te bestuderen, met dezelfde plaatjes als de film (maar dan uiteraard stilstaand). Na afloop bleek er geen verschil in leren te zijn.
Dit effect is later vele malen bevestigd. John Hattie, in 2009 de meta-analyses van 839 studies naar onderwijs op afstand bekijkend, concludeerde dat er geen systematisch verschil te vinden was in effectiviteit tussen afstandsonderwijs en normaal onderwijs. Het medium van informatieoverdracht lijkt dus onbelangrijk, veel belangrijker is hoe goed de les ontworpen is. Een goed doordachte video-les kan dus even effectief zijn als een goede ‘live’ les, en effectiever dan een matige traditionele les.
Maar als afstandsleren even effectief lijkt als normaal leren, waarom wordt het dan niet vaker toegepast?
Voor lager en middelbaar onderwijs lijkt het probleem te zijn dat de docent niet alleen ‘informatieverstrekker’ is, maar ook in de gaten houdt dat de leerling de lessen volgt en de oefeningen maakt. Bij de Australische ‘radio-scholen’ moet een oudere broer of zus, een ouder, of een ingehuurde nanny bij de kinderen zitten om te controleren dat het werk wordt gedaan. Economisch is dat veel minder efficiënt dan één volwassene te hebben die dertig leerlingen tegelijkertijd controleert. En bij hoger onderwijs of volwassenenonderwijs, waar de motivatie van studenten zulke controle overbodig zou moeten maken, heb je nog steeds de problemen dat het aanleggen en onderhouden van de infrastructuur voor afstandsonderwijs geld kost, dat het extra tijd en energie kost om een les geschikt te maken voor afstandsonderwijs (je kunt immers op video niet het lestempo aanpassen als je te snel gaat) en dat tenslotte veel docenten het niet prettig vinden dat het vastleggen van hun lessen ervoor zorgt dat ze voor een deel vervangen kunnen worden door goedkopere personen.
Toch blijven de mogelijkheden van onderwijs op afstand fascineren. Een collectie zorgvuldig ontwikkelde en geteste toplessen door topdocenten biedt niet alleen mogelijkheden het leren van de leerlingen versnellen, maar kan ook de docenten zelf extra inspiratie geven voor hun eigen lessen. Zelfs in de toekomst zullen de meeste kinderen niet naar geheel ‘virtuele scholen’ gaan. Maar, het zal alleen maar goed zijn als we de mogelijkheden van de techniek meer gaan benutten.
Verder lezen:
- Stolovitch, H. en Keeps, E. (2002). Telling Ain’t Training. Alexandria: American Society for Training & Development. - Behandelt uitgebreid het effect dat het medium nauwelijks invloed heeft op leren.
- Colvin Clark, R. (2008). Building Expertise. Hoboken: John Wiley & Sons Inc. - Bespreekt het onderzoek van Hall en Cushing.
- Hattie, J. (2008). Visible Learning. Milton Park: Taylor & Francis Ltd. - Bespreekt 13 meta-analyses over 839 onderzoeken op pagina 232-233.
- Een praktijkvoorbeeld van afstandsonderwijs dat een zachte dood is gestorven wordt besproken in Evans, Stacey en Tregenza’s “Interactive Television in Schools: An Australian Study of the Tensions of Educational Technology and Change”. Het idee van de Australische regering om lessen in vreemde talen (waarvoor weinig docenten waren gekwalificeerd) via video te laten geven strandde op vele problemen: uitzendingen die te laat werden aangekondigd en dus niet ingeroosterd konden worden, uitzendingen die niet afgeleverd werden, videodocenten die te snel gingen omdat ze geen feedback hadden gekregen van een echte klas, naast saaie opdrachten en lage kwaliteit van de lessen. Al die problemen waren niet inherent aan afstandsonderwijs, maar ze leren wel dat implementatie van het idee minder eenvoudig is dan de beleidsmakers hadden gedacht.
- Tenslotte licht een artikel van Doug Valentine uit 2002 de mogelijkheden en problemen van onderwijs op afstand toe. Een aantal berekeningen, zoals het financiële aspect, zullen anno 2011 achterhaald zijn, maar het artikel biedt wel een goede checklist van met welke factoren je allemaal rekening moet houden voordat je aan ‘distance education’ begint.
___
Deze blog maakt onderdeel uit van de blogreeks ‘Toekomst in het onderwijs’, waarin auteur Eric-Wubbo Lameijer de meest interessante en innovatie ontwikkelingen op het gebied van onderwijs deelt.